Van 1 september tot en met 31 december exposeert Irene
Lommers met de serie ‘Living Water’ in De Fotokunst Galerie. Prachtige
macrofoto’s met als thema water.
Wil jij ook de wereld van de macrofotografie betreden?
Lees dan onze tips!
Uit de serie 'Living Water' door Irene Lommers |
Klein, eenvoudig en mooi is de essentie van macrofotografie. Vaak zijn het close-ups van planten, bloemen, dieren en kleine insecten, die hun schoonheid en fijnheid laten zien.
Maar macrofotografie is niet per definitie
natuurfotografie. Alles wat je van dichtbij fotografeert kan onder de term
macrofotografie vallen. Dit kan dus ook een sleutel zijn, een paperclip, of een
close-up van een patroon.
Door in te zoomen op onthul je mooie patronen en texturen
die je met het blote oog niet zo gemakkelijk opmerkt. Dankzij een macrofoto zie
je ineens de zachtheid
en teerheid van bloemen en de sprekende ogen aan stekelige tentakels van een
insect. Met macrofotografie zoom je in op de wereld van kleine onderwerpen.
Speciale lens?
Er zijn lenzen beschikbaar die veel gebruikt worden voor
macrofotografie, maar als je deze niet hebt, laat je dit niet weerhouden om aan
macrofotografie te beginnen. De meeste camera’s hebben een macromodus. Deze
modus zorgt vervolgens voor de vereiste instellingen.
Kijk om je heen
Een onderwerp voor macrofotografie is niet lastig te
vinden. Ga eens de tuin in, daar wemelt het van de onderwerpen. Of trek een
laatje open en zoom in op alledaagse kleine voorwerpen. De keuze aan
onderwerpen is eindeloos. Wanneer je een levend onderwerp benadert, doe dit dat
rustig. Dieren zijn zo weer verdwenen!
Kies je achtergrond
De aandacht moet uitgaan naar je onderwerp, niet naar de
omgeving. Vaak is een rustige achtergrond daarom mooier. Hoewel bij
macrofotografie de achtergrond altijd onscherp wordt, heb je vaak het mooiste
effect wanneer de bestaande achtergrond rustig is. Een tip is om met bijna
dichtgeknepen ogen naar je achtergrond te kijken. Dan krijg je al een aardig
beeld. Soms kan een klein stapje opzij al een wereld van verschil uitmaken!
Uit de serie 'Living Water' door Irene Lommers |
Diafragma en scherptediepte
Bij macrofotografie zit je zo dicht op je onderwerp dat je scherptediepte
eigenlijk altijd heel klein is. Het is daarom nodig om een klein diafragma
(hoog getal) te gebruiken. f/11 of hoger is vaak noodzakelijk om voldoende
scherptediepte te krijgen. Anders is de scherptediepte zo klein dat je
onderwerp al snel onvoldoende scherp is (of door een minimale beweging onscherp
wordt).
Let bij het gebruik van zulke kleine diafragma's wel op je sluitertijd. Als je kiest voor de A of Av stand van je camera, zoekt de camera zelf de beste sluitertijd. Als de sluitertijd langer is, zul je met een statief moeten werken. Met stilstaande onderwerpen is dit geen probleem, zodra de onderwerpen beweeglijk zijn, is het wenselijk om een kortere sluitertijd te hanteren.
Let bij het gebruik van zulke kleine diafragma's wel op je sluitertijd. Als je kiest voor de A of Av stand van je camera, zoekt de camera zelf de beste sluitertijd. Als de sluitertijd langer is, zul je met een statief moeten werken. Met stilstaande onderwerpen is dit geen probleem, zodra de onderwerpen beweeglijk zijn, is het wenselijk om een kortere sluitertijd te hanteren.
Flitsen
Ook het gebruik van een flitser kan helpen. Door de
kleine diagfragma's heb je al snel een tekort aan licht. Waardoor het niet
mogelijk is een korte sluitertijd te hanteren. Je kunt dit oplossen door te
flitsen, daarmee creëer je extra scherptediepte. In de meeste gevallen is het
flitslicht direct vanaf je camera niet ideaal; het maakt de foto plat. Door een
stukje wit papier voor je flitser te plakken, kun je dit voorkomen. Je creëert
zo diffuus licht.
Met een eenvoudig kabeltje kun je een flitser ook los van je
camera gebruiken en daarmee het licht van boven, of opzij laten komen. Dat
levert vaak een mooier beeld op. Nadeel is dat je de flitser vaak vast moet
houden, wat na een tijdje vermoeide armen op kan leveren.
Een alternatief, dat
ook vaak bij macrofotografie wordt gebruikt is een ringflitser. Deze wordt om
de lens geplaatst en is daardoor iets gemakkelijker in gebruik. Nadeel kan zijn
dat je de reflectie van de ringen duidelijk ziet in
de ogen, in waterdruppels etc…
De belangrijkste tip is: DOEN!
Door veel te oefenen krijg je het vanzelf onder de knie.
Laat je nu alvast inspireren door de foto’s van Irene Lommers. Dan krijg je
zeker zin om zelf aan de slag te gaan!
Deze tips zijn afkomstig van De Fotokunst Galerie (www.fotokunstgalerie.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten