Vind je het leuk om
mensen te portretteren, maar denk je dat je meer uit je foto’s zou moeten
kunnen halen?
In dit artikel
volgen een aantal tips om betere portretfoto’s te maken.
Leer de basis
Als je mensen goed tot hun
recht wilt laten komen op foto’s, is het eerst belangrijk om je camera goed
onder de knie te hebben en de basis van het fotograferen te beheersen. Je moet weten hoe je camera werkt, om de
juiste belichting te bepalen. Je moet weten hoe je de sluitertijd, de f/stops (diafragma) en de ISO-waarden instelt om te komen tot het gewenste
resultaat. Door er een keer echt goed voor te gaan zitten en te oefenen, krijg
je beter inzicht in het fotograferen, waarmee je grote sprongen voorwaarts
maakt, óok bij het fotograferen van portretten.
Compositie
Veel mensen zetten
hun onderwerp precies in het midden van de foto. Deze symmetrie zorgt echter
wel vaak voor een ‘saaie’ foto. Probeer eens om de persoon die je wilt
portretteren niet in het midden van je uitsnede te zetten.
Een goede tip is om
vertrouwd te raken met de regel van derden. We hebben er al eerder over geschreven. Stel
je eens een 3 × 3 vlakverdeling voor die je denkbeeldig over de foto legt. Wat
je moet doen is het onderwerp op de kruising van twee van deze lijnen plaatsen.
Dit houdt het onderwerp uit het midden van de foto en maakt het beeld
dynamischer. Mocht je nog niet eerder met de regel van derden werken, begin er
dan alsnog mee. Je zult echt versteld staan hoeveel beter je portret foto’s
(maar ook algemene foto’s) eruit komen te zien. In de voorbeeldfoto is het
kader aangesneden, dus niet het hele voorhoofd is te zien. Ook dit is een
manier om te voorkomen dat de foto statisch wordt. Dit is echter geen wet, dus
wil je toch liever het hele hoofd in beeld? Alles mag.
Het helpt als je de
ogen plaatst op het snijpunt van een van de rasterlijnen.
Regel van derden toepassen in portretfotografie. Credits: Dee’lite |
Kies eens een andere hoek
Vaak worden
portretfoto’s netjes recht van voren geschoten. Verander voor een andere foto
eens van invalshoek. Neem hem eens wat meer van boven, of ga juist eens iets
lager zitten. De verandering in perspectief kan verrassende foto’s opleveren.
Maar let wel op dat de foto nog steeds flatteus is voor het model. Een te lage
foto kan onderkinnen geven, een te hoge foto brengt het hoofd te groot in beeld
in relatie tot het lichaam.
Kies eens een andere hoek. Credits: Anne Aerts |
Uitsnede
Om te voorkomen dat
een persoon ‘verloren’ gaat in de achtergrond, kun je kiezen voor een krappe
uitsnede, dit betekent: lekker dicht op het onderwerp. Als het onderwerp een
groot deel van het beeld vult, is het effect van het portret vaak groter.
Kies een groot
diafragma (klein getal)
Bij portretfoto’s wil je dat je onderwerp (het
gezicht) als het ware los komt van de achtergrond. Het is dan mooi als de achtergrond niet teveel
details bevat, maar juist een beetje vervaagd wordt. Heel simpel: je kiest voor
een grote diafragma-opening (let op: dit is een klein getal! Een F waarde van F/2.8-F/4lens).
Let op de zon
Let er bij het fotograferen buiten op
dat het gezicht van je model niet richting de zon staat, anders loop je het
risico dat hij/zij met samengeknepen ogen op de foto staat. Hard licht zorgt
ook voor donkere schaduwen. Schaduwen versterken rimpels en kunnen delen van
het gezicht ongewenst donker maken. Probeer hard licht zoveel mogelijk te
vermijden, maar als je toch op zonnige dagen fotografeert, let er dan op. Laat
het gezicht bijvoorbeeld iets draaien, of zoek iets meer schaduw op.
Je kunt ook wachten op een bewolkte
dag. Het licht is dan diffuus, de wolken fungeren als een soort softbox. Ze
verspreiden en verzachten het zonlicht en geven een egaal resultaat. Je hebt
hierdoor minder kans op lichtvlekken op gezicht en huid en minder last van
donkere schaduwen.
Als algemene is het beste natuurlijke licht te vinden
is in de uren na zonsopkomst en voor zonsondergang. Gedurende deze tijd lijkt
het licht bijna goud. Het wordt daarom ook wel het ‘gouden uur’ genoemd. Gebruik
dit in je voordeel.
Flitsen
Als harde
verlichting onvermijdelijk is, is het tijd om te flitsen. Veel fotografen
verwaarlozen het gebruik van flitsers op zonnige dagen. Deze flits verzacht echter
(harde) schaduwen in je portret en produceert een veel aangenamer resultaat. Het
gebruik van de flitser in combinatie met (hard) daglicht wordt een
invulflits genoemd. De flitser die standaard op de meeste digitale camera’s zit
is voldoende om een klein positief effect te hebben op je portret fotografie.
Het gebruik van een krachtige, externe flitser biedt nog veel meer
mogelijkheden.
Flitslicht is het
enige licht waarop jezelf invloed kunt uitoefenen bij het maken van portretten
in de buitenlucht. Doe er je voordeel mee!
Deze tips zijn afkomstig van De Fotokunst Galerie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten